
Raadslid Manuela Bijl legt uit welke keuzes de gemeenteraad gaat maken over de mogelijkheden van wonen in glastuinbouwgebied: “We zijn in de raad al een paar jaar aan het praten over wat er nou wel en wat er niet mag in glastuinbouwgebied. Een dan bedoel ik wie er wel en wie er niet mogen wonen in Glastuinbouwgebied. En dan gaat het met name om hoe we aankijken tegen verschillen tussen bedrijfswoningen en burgerwoningen.
Wat is nu eigenlijk het probleem? Een bedrijfswoning is een woning die eigendom is van een glastuinder, hoort bij het bedrijf en wordt bewoond door de eigenaar/teler. Dat noemen we een bedrijfswoning. Een bedrijfswoning heeft een lagere taxatiewaarde/verkoopwaarde dan een burgerwoning, simpelweg omdat die woning hoort bij het bedrijf. Als de bedrijfsvoering beëindigd wordt en de opstallen van het bedrijf gesloopt worden bijvoorbeeld, kun je een aanvraagindienen om de bedrijfswoning om te laten zetten naar een burgerwoning. Zo kan de tuinder in ruste gewoon in de woning blijven wonen en deze nalaten aan de kinderen die er bijvoorbeeld voor kunnen kiezen om er zelf te gaan wonen of om de woning te verkopen. Op het moment dat de bedrijfswoning is omgezet naar een burgerwoning stijgt de taxatiewaarde/verkoopwaarde. Om de eenvoudige reden dat er geen bedrijf meer aan vastzit wat overlast zou kunnen veroorzaken.
Maar wat nu als het achterliggend bedrijf verkocht wordt aan een nieuwe eigenaar die de opstallen blijft gebruiken als glastuinbouwbedrijf, maar de bedrijfswoning niet is mee verkocht? De oude eigenaar, bijvoorbeeld wederom een tuinder in ruste, blijft in de bedrijfswoning wonen die als zodanig nog aangemerkt staat in het bestemmingsplan. Niks aan de hand zou je zeggen. Maar de problemen komen pas als de bewoner de woning wil verkopen. Dat kan alleen als bedrijfswoning, met bijbehorende lagere taxatiewaarde. De nieuwe eigenaren denken een koopje aangekocht te hebben, gaan stevig verbouwen en denken dan de woning voor de waarde van een burgerwoning te kunnen verkopen. Maar dat lukt dus niet. Want het is en blijft planologisch een bedrijfswoning, die alleen voor die lagere waarde verkocht kan worden. En dat terwijl de nieuwe eigenaar niets te maken heeft met het bedrijf erachter. Dat kan als heel oneerlijk voelen. Het omzetten van de bedrijfswoning naar een burgerwoning kan dan vaak niet omdat er criteria gesteld zijn voor wat betreft afstand tot het achterliggend bedrijf en de mogelijkheid van het ervaren van overlast. En als het bedrijf dus te dicht bij die woning ligt zal de uitkomst zijn dat de omzetting naar een burgerwoning wordt afgewezen en de woning in het bestemmingsplan aangemerkt blijft staan als een bedrijfswoning.
Sinds een jaar of vijftig zijn er veel glastuinbouwbedrijven verkocht, maar de bedrijfswoning werd vaak niet mee verkocht, konden niet omgezet worden naar een burgerwoning, maar worden nu wel bewoond door particulieren. Dit heet dan dat de bedrijfswoning oneigenlijk bewoond wordt. Vanuit het bestemmingsplan geredeneerd. Immers de bewoner heeft geen relatie meer met het bedrijf wat er achterligt.
Wat doen we daar nu mee? En wat doen we met werknemers in de glastuinbouw die werkzaam zijn in de glastuinbouwsector en dicht bij de werkgever willen wonen? En wat doen we als woningen leeg komen te staan en/of verpauperen. En hoe kunnen we waken dat een glastuinbouwbedrijf dat zijn bedrijf wil uitbreiden of aanpassingen wil doen niet onnodig wordt belemmerd door bewoning vlak bij het bedrijf, nu en in de toekomst. Allemaal vragen, veel verschillende situaties die allen een verschillend perspectief kennen en juist daar willen we duidelijkheid in scheppen.
De raad dringt al twee jaar aan op het vaststellen van goede kaders voor wonen in glastuinbouwgebied en wil helderheid verschaffen aan inwoners die dus in het bezit van een bedrijfswoning, maar er geen legitiem gebruik van (kunnen) maken. Maar ook duidelijkheid voor de glastuinbouw zelf.
Een groep mensen, wonend in een bedrijfswoning, heeft zich verenigd om dit aan te kaarten, de groep Wonen in het Buitengebied, en heeft onderzoek laten doen. Onderzoeksbureau Pouderoyen Tonnaer heeft een rapport opgesteld waarin inzicht wordt gegeven in deze materie, specifiek uitgewerkt voor Pijnacker-Nootdorp. Ook hier komt geen klip en klaar antwoord uit.
In de afgelopen raadsvergadering heeft Eerlijk Alternatief samen met D66 het initiatief genomen om een extra raadsdebat te plannen om kaders te stellen voor wonen in het buitengebied. Dit werd door alle partijen, met uitzondering van Fractie Graafland, door iedereen gesteund. Dit debat, met onderliggend tegen die tijd een collegevoorstel, zal plaats gaan vinden in begin 2025. We snappen het ongeduld dat deze discussie steeds vooruitgeschoven wordt heel goed, maar we zijn heel blij dat het eindelijk op de agenda komt te staan en kijken uit naar dit debat waar vast ook veel inwoners en ondernemers zich zullen laten horen. We houden u op de hoogte!”