Op 26 maart kreeg Eerlijk Alternatief eindelijk de antwoorden van Rik Buddenberg, regiobestuurder van het Stadsgewest Haaglanden op de 6 extra vragen die gesteld waren op 26 februari. De extra ingelaste vragen waren noodzakelijk vanwege het niet of slechts ten dele beantwoorden van Buddenberg op de op 30 januari gestelde vragen in de notitie “Kritisch voor Kinderen”.
Het geduld van EA werd dan ook danig op de proef gesteld. Daar bleef het echter niet bij. Los van de antwoorden meent de regiobestuurder van het Stadsgewest Haaglanden, dhr. Rik Buddenberg, meerdere malen een waardeoordeel te moeten vellen over de werkwijze van Eerlijk Alternatief en de kwaliteit van de vragennotitie “Kritisch voor Kinderen”.
Eigenwijs?
Buddenberg stelt hierbij dat hij “zich sterk afvraagt of de beantwoording wel overkomt; het lijkt wel of wij op verschillende golflengten zitten”. Wel, dat zitten we zeker, Buddenberg. Dat komt dan omdat bij een vraag een helder antwoord hoort en dat na de tweede ronde soms weer geen of halve antwoorden gegeven worden. Voorbeeld vraag 2: Kunt u aangeven, qua aantallen, wat de bruto-wachtlijst is? Een lang antwoord volgt, echter geen aantal. Dat EA inmiddels beschikt over het juiste antwoord, is te danken aan de Rekenkamers en niet aan dhr. Buddenberg.
Op 14 februari meende Buddenberg al dat in de notitie ‘een zekere verdachtmaking waarvoor geen enkele aanleiding is’ te zien. EA heeft al kenbaar gemaakt dat door de vele mensen die wij uit het werkveld gesproken hebben er juist wel een aanleiding is (zie d.d. 13 maart) Nu bestrijdt dhr. Buddenberg dat EA het gelijk aan haar zijde heeft gekregen. Hoeveel bewijs moeten wij dan leveren?
Nut en noodzaak?
Iedereen die binnen de jeugdzorg werkt, zal overtuigd zijn van het nut van een VOG. Ook al is of was dit niet verplicht voor werknemers met een dienstverband van voor de fusie van Jeugdformaat in 2003. Ook al kan/kon dit niet verplicht worden, kan het wel voorgelegd worden. Alle goedwillende medewerkers zullen dit ook vrijwillig doen; zij die iets te verbergen hebben waarschijnlijk niet. Het aantal weigeraars had dan ook al een indicatie kunnen zijn. Een gemiste kans om het kaft van het koren te scheiden.
Opvallend is het nu wel concrete antwoord over de VOG dat blijkbaar in februari n.a.v. de vragen van EA nog niet gegeven kon worden. Dat nu de toezegging van Buddenberg gekomen is dat uiterlijk 1 september 2012 alle werknemers van Jeugdformaat -zowel intern als extern personeel- over een VOG dienen te beschikken, juicht EA van harte toe. Beter laat dan nooit. Pas dan maakt Jeugdformaat waar wat het in het jaarverslag 2010 (citaat; ‘Van alle medewerkers wordt bij het in dienst treden het overleggen van een Verklaring Omtrent het Gedrag vereist.’) suggereert: ‘iedereen dient over een VOG te beschikken’. En natuurlijk had Jeugdformaat dit al voor 2010 ook kunnen doen, maar dan had de regiobestuurder zich kritisch en proactief moeten opstellen en dit item als speerpunt moeten gebruiken.
Transparant?
Ook in deze serie antwoorden lijkt regiobestuurder Buddenberg t.a.v. de wachtlijstproblematiek niet tot de kern te willen komen, namelijk er is een wachtlijst.
In maart 2011 gingen het Stadsgewest en Jeugdformaat er prat op de wachtlijsten te hebben weggewerkt. EA heeft hier vraagtekens bij geplaatst en in de beantwoording van Buddenberg werd plots wel een onderscheid gemaakt tussen bruto en netto wachtlijsten. Nu overduidelijk in het rapport van de Rekenkamers op pagina 35 er cijfers genoemd worden (bruto 34 en netto 15) verwijst Buddenberg naar de openbaarheid van cijfers (die hij echter zelf niet gegeven heeft!) en naar een van de bevindingen van het rapport van de Rekenkamers, ‘(On)verantwoord wachten in de jeugdzorg’, namelijk dat er weinig onafhankelijke cijfers zijn over onverantwoord wachten.
De kern is juist dat het onwaarschijnlijk is dat dit aantal zo laag zou zijn. EA hoopt natuurlijk dat dit echt zo laag is, maar welke garantie geeft dit als BJZ mag bepalen wat onverantwoord wachten is? EA is van mening dat het onwenselijk is dat ‘een slager zijn eigen vlees keurt’. Terecht dat de Rekenkamers aanbevelingen gedaan hebben ten aanzien van rapportages hieromtrent.
Signalen?
De regiobestuurder zelf had natuurlijk ook al kritisch hiernaar kunnen kijken, maar veel meer ‘hier is voor mij geen aanleiding toe’ valt niet op te maken. En dat er bij tijd en wijlen wel degelijk iets fout gaat in de jeugdzorg en de aansturing weet Buddenberg middels de berichten die hij kreeg van medewerkers van BJZ. EA is heel benieuwd of de houding van de regiobestuurder bij de eerste melding van het BJZ-personeel toen ook afwerend was.
Vooringenomen?
Opmerkelijk is de mening dat volgens Buddenberg EA een ’te grote broek’ aantrekt met het doel een kwaliteitsslag binnen de jeugdzorg te willen bewerkstelligen. Tot nu toe is EA beland in de tweede fase ( antwoorden) na de eerste te hebben afgesloten (onderzoek middels interviews en rapporten), maar moet de derde fase (conclusies en aanbevelingen) nog gepubliceerd worden. Buddenberg’s vooronderstelling getuigt van misplaatste arrogantie.
Planning?
De transitie jeugdzorg kent in de gemeenschappelijke agenda van het Rijk, de VNG en IPO drie fasen, namelijk de definitiefase, de ontwerpfase en de realisatiefase. De definitiefase behoort in april 2012 te zijn afgerond. Dit houdt onder meer in dat de feiten en cijfers bekend moeten zijn.
Dat is de basis van een ingrijpende verandering. Deze feiten en cijfers moeten dan onomstreden zijn, niet afkomstig van instanties die zelf hun resultaten mogen beoordelen en niet van een naar die instanties kritiekloze regiobestuurder, die en passant kritisch als ‘achterdochtig’ betitelt.
Gemeenten, zowel burgers als de politici, hebben recht op eerlijke info en waar nodig een alternatief mogelijk en wenselijk is, moet deze kans benut worden.
Op 20 maart 2012 hebben de staatssecretarissen Veldhuijzen van Zanten van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Teeven van Veiligheid en Justitie (VenJ) de landelijke Transitieagenda Jeugdzorg naar de Tweede Kamer gestuurd.
De Transitieagenda geeft het kader aan voor de overdracht van alle vormen van jeugdzorg naar gemeenten. Het Rijk heeft de agenda samen opgesteld met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO).
Zie voor de beantwoording van de heer Buddenberg de bijlage,
Eerlijk Alternatief zal 2 april met conclusies en aanbevelingen komen.
Hanneke van de Gevel